Premier Mark Rutte en minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben woensdag in het Mauritshuis in Den Haag met jongeren gesproken over het Nederlands slavernijverleden.
"Het slavernijverleden leeft onder kinderen en jongeren", liet Rutte na afloop van het gesprek weten. "Uit een onderzoek van de Kindercorrespondent blijkt dat jonge mensen het een heel belangrijk onderwerp vinden en er graag meer over willen leren. En dat is belangrijk. Want op die manier houden we ons verleden levend. Een verleden dat ook nog doorwerkt in onze maatschappij nu."
Uit het onderzoek van de Kindercorrespondent bleek dat 90 procent het onderwerp slavernijverleden belangrijk vindt, 80 procent er meer over wil weten en 60 procent zich een beetje schaamt voor het slavernijverleden. 60 procent vindt dat Nederland niet meer hoeft te doen dan excuses aanbieden.
De premier en de minister noemen de ontmoeting in het Mauritshuis vandaag "een heel mooi gesprek" op "een bijzondere plek waar je onze geschiedenis echt voelt, ook de heel lelijke kanten daarvan."
Tekst gaat door onder foto.
Slavernij 150 jaar geleden afgeschaft
Aanstaande zaterdag 1 juli is het Keti Koti. Op deze dag wordt het slavernijverleden en de afschaffing van slavernij herdacht. "En dat doen we niet alleen zaterdag, maar het hele herdenkingsjaar 2023 en ook alle andere dagen daarna", aldus Rutte.
Op 1 juli 1863 werd de slavernij bij wet afgeschaft in Suriname en de Caraïbische eilanden, toen nog koloniën van het Nederlands Koninkrijk. Een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest hierna nog 10 jaar lang op de plantages werken. Dit gebeurde onder staatstoezicht en was om de schade te beperken voor de plantagehouders. Daarom stopte de slavernij voor velen in het toenmalige Koninkrijk pas echt in 1873. Op 1 juli 2023 is dat 150 jaar geleden.